Haai van Messina?
Mede door de fantastisch mooie maar ook overweldigende belangstelling voor alle facetten van de fietssport, zijn ook alle aanpalende dienstverleningen verder ontwikkeld. Bikefitting is een begrip geworden. Alhoewel, hopende dat dit geen nieuws is, is dit een container begrip; feitelijk kan alles een bikfitting worden genoemd. Daarnaast zijn er meerdere commerciële modules die op verschillende manier bepalen wat de “optimale” houding is. Het is me ontschoten welke tour de France renner het schreef op zijn blog; bikefitting is onzin; zet je stuur op de laagste stand en zorg verder dat je eruitziet als de Haai van Messia (de bijnaam voor de Italiaanse renner Vincenzo Nibali).
Ondanks dat de laatste opmerking grappig bedoeld is, zit er wel een belangrijke kern van waarheid in; er zijn een paar echt belangrijke zaken en voor de rest “moet het er goed uitzien/goed voelen”. Ondanks dat dit minder wetenschappelijk klinkt zijn er wel goede argumenten voor die een wetenschappelijke basis hebben. Wielrennen is, zoals gezegd in de inleiding van vorige blog, geen sport, het is het leven zelf, waarin van alles doorslaggevend kan zijn. Een belangrijke rol mede ook door de duur van de inspanning is weggelegd voor de psychologie. Kun je nog een laatste keer alles geven, of is het (ook mentaal) echt leeg. Als op dergelijke momenten de zit “goed voelt” of omgekeerd, men het gevoel heeft “ongelukkig te zitten” dan kan dat een beslissende psychologische invloed hebben.
Wat zijn de kernzaken? Zadelhoogte, zadel voor- of achteruitstand, stuurpen lengte en stuur hoogte.
Feitelijk zijn dit de belangrijkste 4 “knoppen” om aan te draaien. Dit is al complex genoeg, omdat een wijziging van het ene element effecten heeft op het andere. Bijvoorbeeld, als u uw zadel naar achteren zet, dan zult u merken dat uw afstand tot het stuur uiteraard ook langer/verder weg wordt. Als u dat onprettig vindt zult u dan de stuurpen lengte moeten corrigeren. En dan nog, als u die pen korter maakt, zult u merken dat uw zit anders is geworden. Echter zijn deze 4 factoren, by far, nog niet alle elementen die relevant zijn. Onder meer is de vaste geometrie van uw fiets heel relevant. Heeft u bijvoorbeeld een rechte voorvork, is uw zitbuis loodrecht of draait deze boven het achterwiel, wat is wielbreedte basis bijvoorbeeld. Zo zijn er veel meer elementen, deze zijn vaak lastig te duiden. Probeert u maar eens dezelfde fiets in 2 verschillende maten. Een bovenbuis lengte van bijvoorbeeld 57 cm en 61 cm als uw optimum 59 cm is. Ondanks dat u wellicht denkt dat u in theorie met de zadel en stuur afstellingen alles te compenseren is, zal u in de praktijk toch (grote) verschillen merken.
Wat zijn de handvaten voor de fietsafstelling die op dit moment als “state of art” gelden? Goed om te weten in dit verband is wel dat de fietsfabrikanten die de frames maken er belang bij hebben dat fietsen op elkaar gaan lijken, zodat het productieproces efficiënter is. We zien dus toenemende mate dat bijvoorbeeld de geometrie van mountainbikes gaat lijken op die van koersfietsen. En zien we dat koersfiets houding steeds meer overeenkomt met de houding op de tijdrit fiets.
Wellicht is die laatste het meest interessant. De houding op de tijdritfiets is voor enorme sommen geld, tijd en wetenschappelijke energie getest en geoptimaliseerd. Gesteld mag worden dat de houding op een tijdrit fiets er een opinio communis over de optimale zit. Vervolgens is de afgelopen jaren de houding op de koersfiets steeds verder aangepast op aan de tijdrit fiets. Als u snel en eenvoudig een eindconclusie wilt; zorg dat u uw koersfietshouding zoveel als mogelijk afstemt op een tijdrit fiets