Marco Meuleman heeft zich met zijn proefschrift gewaagd aan een hermeneutisch onderzoek naar de spectaculaire elementen van leiderschap. Meuleman, die zelf verscheidene CFO/ COO en bestuurlijke rollen vervuld heeft, is in zijn proefschrift “Wie is de baas?” opzoek gegaan naar de invloed van spectaculaire aspecten op het hedendaags leiderschap in de westerse wereld.
Marco Meuleman zegt zelf over de reden van zijn onderzoek; “De directe aanleiding om mijn promotie-onderzoek te starten, was een drang om antwoorden te zoeken op vragen die ik mijzelf stelde over economisch-maatschappelijke machtsprocessen in relatie tot leiderschap. Wezenlijker was misschien de intrinsieke motivatie om diepgravend en intensief bezig te zijn met gedachten, teksten en theorieën. In retrospectief zie ik echter dat ook het proces me veel gebracht heeft: het onderzoek vervulde mijn behoefte aan concentratie, abstractie en stilte. Het plegen van onderzoek en het schrijven van voorliggend proefschrift heeft zes jaar geduurd. Jaren waarin ik me gekoesterd wist in de kracht, liefde en energie van de mensen om me heen”.
Een samenvatting van het onderzoek
De eerste onderzoeksvraag luidde: welke rol spelen beeldvorming en (on)zichtbaarheid in het huidige, westerse denken over leiderschap? Hoewel nog niet eerder als zodanig benoemd, bleken beeldvorming en (on)zichtbaarheid wel degelijk deel uit te maken van zowel de traditionele managementliteratuur, als van het sociologische denken over leiderschap. De beide elementen kunnen aangewezen worden in de stromingen over het huidige leiderschapsdenken.
De tweede centrale vraag is of het leiderschap, in de terminologie van Guy Debord, een spectaculair karakter heeft gekregen. Uit de analyses blijkt dat het spektakel zijn tentakels inderdaad heeft uitgestrekt over alle niveaus van het huidige leiderschap én leiderschapsdenken. Immers: geen van de auteurs uit fundamentele kritiek op de grote rol die schijn en beeldvorming spelen in de handel en wandel van leiders en hun volgers. De schijn en het beeld gaan boven de feitelijkheid, en dat wordt voetstoots geaccepteerd.
De elementen van de spektakelmaatschappij komen in vrijwel alle artikelen prominent terug. Zo herkennen de auteurs bijvoorbeeld de invloed van schijn en idoolvorming op benoemingsprocessen en bij de gevolgen van identificatie met leiders. Daarnaast omschrijven de auteurs van de artikelen een aantal tendensen waar het leiderschap zich aan zal moeten aanpassen. Voorstellen om misstanden bij de wortel uit te roeien, ontbreken. Zo signaleren de auteurs dat, onder invloed van de fetisj van de waar, leiders zichzelf zeer hoge beloningen toebedelen. Zij radende leiders echter niet af om zichzelf extreem ruim te belonen. Nee: zij stellen een nieuwe, schijnbaar redelijke regelgeving voor, die verdere kritiek op hoge toelagen in de kiem zal smoren.
De auteurs richten zich verder op secundaire problemen, die voortkomen uit het spektakel, betreffende onder andere benoemingen, communicatie, beloningen, aansturing en informatiemanipulatie. Zij herkennen kortom wel symptomen, maar duiden deze niet expliciet als spektakel.
De oplossingen die zij voorstellen, zijn derhalve ook symptoombestrijding, waarmee zij onbewust het spektakel zelfs in staat stellen zijn tekortkomingen te absorberen en daardoor sterker te worden. Fundamentele kritiek, op de invloeden die, het leiderschap spectaculairder maakt, ontbreekt volledig. Deze opvallende conclusie sluit dit onderzoek af, maar biedt een opening naar vernieuwend
leiderschapsonderzoek in de toekomst. Slaagt het spektakel erin om de kritiek op het leiderschap te absorberen?
Boltanski en Chiapello concludeerden namelijk al dat het neokapitalisme zo lang heeft kunnen voortbestaan omdat het in staat is zich aan te passen aan kritiek. Volgens beide auteurs ontleent het neokapitalisme zijn kracht aan het vermogen om kritiek te absorberen en incorperen in zichzelf. Daarnaast is in de laatste fase van het neokapitalisme de macht diffuus geworden. De CEO’s, managers, politieke leiders, visionairen en hun kompanen geven wel richting, maar zij doen dat vanuit een visie of ideologie die buiten de leider lijkt te bestaan. Hiermee is leiderschap feitelijk de zichtbare schakel tussen de direct waarneembare wereld en de wereld van het spektakel. Het leiderschap profiteert van het spektakel en zal het daarom in stand houden. Leiderschap zal derhalve de katalysator zijn van het toekomstige spektakel.
Fundamentele kritiek op het spektakel moet daarom gericht zijn op het leiderschap dat het vertegenwoordigt. Zo zal over een aantal jaren vernieuwend leiderschapsonderzoek kunnen aantonen of en hoe het huidige toegenomen wantrouwen in het leiderschap en de economische gevolgen daarvan – bekend onder de naam kredietcrisis – zijn geabsorbeerd door het spektakel.